“ Q’on lui montrât le testament d’ Adam, qui avait partagé le monde entre le roi de Portugal et le roi d’Espagne”

(Dat men hem, koning Frans I van Frankrijk, het testament van Adam moest laten zien, waarin was vastgelegd, dat (de Paus bevoegd was om) de aarde te verdelen tussen de koning van Portugal en de koning van Spanje......en de koning van Frankrijk daarbij uit te sluiten s.c..)”Dit was de aanleiding voor het uitbreken van de koloniale oorlogen, waarbij Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ook nauw betrokken waren. Het gezag van de Paus werd vervangen door het gezag van de ‘Warlord”, de vorst , wiens vlag wapperde op het strand en op het territoir. Aan hem waren de inwoners van het land, ongeacht waar zij geboren waren en ongeacht waar zij vandaan gekomen waren, “allegiance”, loyaliteit, gezag verschuldigd in ruil voor bescherming tegen indringers en vijanden van de vorst. Zij werden de nieuwe “leenmannen”. Het nieuw veroverde en geocupeerde territoir werd onder hen “verkaveld”. Denk aan het patent van Lord Willoughby.Aan hen werd de cultuurplicht opgelegd, de verplichting om het aan hen uitgegeven land te cultiveren en produktief te maken en aan de vorst zijn aandeel te betalen, hetzij in de vorm van natura of in geld of goud of zilver. Deze nieuwe orde heeft aantrekkingskracht uitgeoefend op mensen uit geheel Europa. Hongaren, Fransen, Zwitsers, Duitsers en Engelsen.Is dit mogelijk de verklaring van de strofe uit het Nederlandse volkslied, dat zegt:” Wilhelmus van Nassoueben ik van Duitse bloed......,een Prince van Oranje (Orange een prinsdom in Frankrijk) ben ik vrij onverveerd, de Koning van Hispanje (Spanje, Philips II Heer der Nederlanden) heb ik altijd geëerd.” Het erkennen van het gezag van de vorst op wiens territoir men zich had gevestigd,bijvoorbeeld door het afleggen van een eed van trouw, - de allegiance - , dat was het bewijs, dat men een juridische band, een relatie, had met die vorst. Het begrip nationaliteit en het paspoort waren nog niet uitgevonden. De cultuurplicht, de militaire dienstplicht,

de belasting-betalingsplicht, de verplichting om bestuurstaken uit te voeren zonder betaling, dit zijn allemaal rechtstreekse gevolgen van die relatie. Daar stonden tegenover het beleven van de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en het zonder belemmeringen bedrijven van de handel. Op deze wijze is de grondslag gelegd voor een koloniaal systeem van beheer en bestuur gebaseerd op de oude feodale beginselen. Het staatsbestel van Suriname maakt ook onderdeel uit van dit systeem. Het zou tot 1869 duren alvorens er fundamentele wijzigingen werden aangebracht en het systeem werd “gesurinamiseerd.” Dit alles als gevolg van de invoering van het Regeringsreglement van – de voorloper van de de Staatsregeling - van 1865 met de introductie van de Koloniale Staten van Suriname. “”............met middernacht tusschen den 30 April en den 1 Mei 1869” (werd) het wettelijke gezag van het oud-Hollandse en het Romeinse recht afgeschaft en de nieuwe wetgeving ingevoerd, waardoor een einde kwam aan de verwarde toestand op het gebied van de wetgeving, die een “waar doolhof van recht” en zelfs een “ware poel van ongeregtigheid” was geworden.”” (Citaat uit het Ten Geleide van het Gedenkboek 1869 – 1 MEI –1969EEN EEUW SURINAAMSE CODIFICATIE,Uitgegeven door de Surinaamse Juristen – Vereniging, Paramaribo, 1 mei 1969)