In en vorige aflevering ben ik ingegaan op het systeem, zoals dat heeft gegolden vóór de Middeleeuwen in Europa. De Paus als hoofd van de Katholieke kerk, geestelijk leider maar ook wereldlijk, politiek leider in zijn hoedanigheid van plaatsvervanger van Petrus en Christus. De man van de Bijbel en het zwaard. Na hem de vorst of wereldlijk leider pur sang, genoemd de koning, keizer, hertog of graaf, de leenheer en de aan hem ondergeschikten de leenmannen, het collectief de adel. Tenslotte de onderhorigen of het volk. Tussende Paus resp. de vorst en de leenmannen bestond er een hiërarchische verhouding. Het hoogste gezag berustte bij de Paus, het goddelijk gezag. Al het andere gezag was daarvan afgeleid. De vorst en de adel zorgden voor het militair en bestuurs-apparaat. De kosten voor het operationeel houden van dit apparaat werden via belastingen en andere heffingen van het volk gevorderd. Oorlogsvoering – één van de belangrijkste aktiviteiten van de vorst en de adel – zorgde voor nieuw territoir, dat in leen kon worden uitgegeven aan de adel, het bevolkingsaantal kon doen toenemen en de produktie van agrarische produkten kon verhogen. De basis van de samenleving was een agrarische. De Paus, Alexander VI, maakte van zijn prerogatieven gebruik door een konflikt tussen de koning van Spanje en de koning van Portugal te beslechten met het bezegelen van het verdrag van Tordesillas in 1494, waarbij werd bepaald hoe de Nieuwe wereld moest worden verdeeld tussen de beide vorsten. Het direkte gevolg van dit eenzijdig besluit was, dat de koning van Frankrijk, Frans I de beroemde uitspraak deed: “ Q’on lui montrât le testament de Adam, qui avait partagé le monde entre le roi de Portugal et le roi d’Espagne.” (Dat men hem het testament van Adam moest laten zien, waarin was vastgelegd, dat (de Paus bevoegd was om) de aarde te verdelen tussen de koning van Portugal en de koning van Spanje......en de koning van Frankrijk daarbij uit te sluiten s.c..) Met deze ontkenning van het gezag van de Paus werd de feodale maatschappijstruktuur ondersteboven gehaald. Het oorlogsrechtzou voortaan gelden bij het veroveren van gebieden in de Nieuwe wereld en niet het verdrag van Tordesillas. Er valt nog een nieuwe ontwikkeling te melden, die ongetwijfeld grote invloed op de veranderingen heeft gehad.
Een groep personen ontwikkelde zich tot ambachtslieden. Zij keerden de landbouw de rug toe en richten zich op de toelevering van produkten, die de landbouw konden ondersteunen en faciliteren.Zij vestigden zich bij de poorten van de kastelen van de adel en werden daarom de poorters genoemd. Deze groep ontwikkelde zich tot een kapitaalkrachtige groep en bleek op een gegeven moment in staat zelfs de vorst van financiële middelen te voorzien in ruil voor bescherming en stadsrechten. Op deze manier wisten zij met de portemonaie hun zelfstandigheid te verwerven en te handhaven. Zij vormden naast de adel en de geestelijkheid de zogenaamde derde stand. Het natuurrecht, de rationele benadering van de wereld, de Verlichting van de geest, de scheiding tussen Kerk en Staat, allemaal basis gedachten, die het denken van deze groep hebben beinvloed. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap waren de leuzen. Het was deze derde stand die een belangrijke faktor is geweest bij het utbreken van de Franse revolutie van 1789. Zij heeft bepleit, dat de grond- of basisrechten niet in de tekst van de Grondwet werden opgenomen, maar in een Preambule, voorafgaand aan de Grondwet. Het karakter van deze rechten werd beschreven als : “natuurlijk”, dwz.verkregen of meegekregen bij de geboorte en behouden tot de dood, “onvervreemdbaar” dwz.niet overdraagbaar en “heilig”.