NEDERLAND - Het kabinet verwacht veel van het afvangen en opslaan van broeikasgas. Dat is technisch ingewikkeld. Een van de oplossingen ligt om de hoek: op de boerderij.
'Samen een verdere en snellere ambitie’, is deze dagen het motto op de klimaatconferentie in het Duitse Bonn. Ongeveer 25.000 deelnemers uit een kleine tweehonderd landen zijn er van de partij - van politici tot milieuorganisaties en bedrijven. Ze spreken over de manier waarop het in 2015 gesloten klimaatakkoord van Parijs gestalte moet krijgen. In Parijs zetten 174 landen hun handtekening onder een verdrag met als belangrijkste doelstelling dat de opwarming van de aarde in 2100 niet boven de 2 graden Celsius uitkomt. De ondertekenaars streven zelfs naar een opwarming van niet meer dan 1,5 graad. Daarvoor is het nodig de uitstoot van broeikasgassen fors te verminderen.
Nederland presteert op dat punt nog niet goed. De uitstoot was in 2016 zelfs hoger dan in 2015. De vraag is dan ook: hoe krijgen we die broeikasgassen, zoals koolstofdioxide, methaan, lachgas, weer uit de atmosfeer? In het regeerakkoord van het kabinet Rutte III staat dat het kabinet wil dat de uitgestoten CO2 met technische middelen wordt opgevangen en afgevoerd naar opslaglocaties, zoals lege aardgasvelden. Maar een deel van de oplossing ligt ook in de natuur. Planten en bomen ‘vangen’ koolstof, omdat ze dat nodig hebben om te groeien. Dat betekent dus ook dat boeren met hun land en gewassen kunnen helpen de opwarming van de aarde te verminderen. Hoe werkt dat?
Even wat biologie: het principe heet fotosynthese. In de achttiende eeuw ontdekten scheikundigen dat planten groeien dankzij water én doordat ze een stofje opnemen uit de lucht, namelijk koolstofdioxide ofwel CO2. Ze zetten dat om in zuurstof, dat mensen en dieren nodig hebben om te leven. Uit een deze week verschenen experimentele studie van het CBS en de Wageningen Universiteit (in opdracht van de ministeries van economische zaken en infrastructuur en milieu) komt naar voren dat bossen en andere vegetatie in Nederland jaarlijks bijna 3,6 megaton CO2 uit de atmosfeer halen. Die ‘teruggevangen’ hoeveelheid is ongeveer 2 procent van wat Nederland per jaar uitstoot aan CO2. Vooral energiecentrales, die elektriciteit opwekken door aardgas of steenkool te verbranden, stoten veel CO2 uit.
Wat kunnen boeren doen?
De agrarische sector is, zegt ze zelf, als enige bedrijfsbranche ter wereld in staat om CO2 vast te leggen in plaats van uit te stoten. Die bewering is half waar. Want het is niet zo dat de landbouw geen CO2 of andere broeikasgassen uitstoot - koeien zijn bijvoorbeeld via hun scheten en boeren een bron van methaanuit-stoot. Maar weilanden en akkers met gewassen halen inderdaad CO2 uit de lucht. Boerenvoorman Marc Calon schreef daarom onlangs in Trouw over broeikasgassen en het klimaat: ‘Boeren zijn niet het probleem, ze zijn de oplossing.’
Toch is die oplossing nog vooral theoretisch, want om een serieuze factor van CO2-vang te zijn, is er voor boeren nog veel werk aan de winkel. Zo zouden ze de grond minder moeten omploegen, want door de aarde open te scheuren verdwijnt de koolstof juist uit de bodem in de lucht.
Ook zouden ze meer permanente gewassen, zoals fruitbomen, moeten verbouwen, in plaats van ieder jaar te oogsten. Immers: alleen met zijn wortels in de bodem brengt een plant CO2 vanuit de lucht in de grond.
Doen de boeren dat al?
Een klein aantal ‘koolstofboeren’ probeert bewust aan CO2 vastleggen te doen. Ook in de gesprekken die boerenbelangenorganisatie LTO voert met de politiek over de rol van de landbouw bij het halen van de klimaatdoelen staat de bodem op de agenda.
LTO hoopt dat de regering met een subsidieregeling komt waarbij boeren worden beloond die aantoonbaar koolstof vastleggen in hun grond. In Oostenrijk bestaat zo’n regeling al. Per ton CO2 die de boeren daar gedurende vijf jaar opslaan (dat is meetbaar) krijgen ze 35 euro.
Voor Nederland circuleren rekenmodellen waarbij boeren een miljoen ton CO2 per jaar zouden vastleggen en daarvoor 10 euro per ton ontvangen. Dat zou de overheid op jaarbasis tien miljoen euro kosten. Een gemiddeld landbouwperceel zou naar schatting een halve ton CO2 per hectare kunnen vastleggen.
Kan er nog meer?
Vakblad Boerderij waarschuwde onlangs dat Nederlandse boeren al blij zijn als het CO2-opslag in hun grond niet verder afneemt. Om de Nederlandse bodem méér koolstof te laten vastleggen, zouden tamelijk rigoureuze maatregelen nodig zijn. Want als jaarlijks oogsten niet meer de bedoeling is, wordt het verbouwen van aardappelen - waar Nederland groot in is en veel geld mee verdient - misschien wel onmogelijk.
Ook voor boeren in veengebieden dreigt dan een probleem. Want om op die vochtige bodem akkers te kunnen bewerken en gewassen te kunnen verbouwen, is het wenselijk dat het grondwaterpeil kunstmatig laag gehouden wordt. Maar het CBS en Wageningen Universiteit wezen deze week op de keerzijde daarvan: door het verlagen van de grondwaterstand verdroogt en oxideert het veen, waardoor broeikasgassen vrijkomen. Wat bomen en planten in Nederland aan CO2 vastleggen, stoot het veen dubbel weer uit. Dat gebeurt vooral in de provincies met de meeste veenweidegebieden: Friesland, Drenthe en Zuid-Holland.
Vooral in Friesland en Drenthe wordt het grondwaterpeil laag gehouden en stoot het veen relatief veel broeikasgas uit, tot wel 40 ton CO2 per hectare per jaar. Gemiddeld genomen komt de uitstoot van één hectare Nederlands veen overeen met de jaarlijkse CO2-uitstoot van ruim drie huishoudens.
En de permanente gewassen, zoals de bossen die goed CO2 kunnen vangen? De meeste koolstof wordt in Nederland volgens het CBS en Wageningen Universiteit vastgelegd in Gelderland en Noord-Brabant, provincies met relatief veel bos. Komen er dan bomen op de Nederlandse akkers? Voedselbossen misschien? De bos- en houtsector presenteerde eerder dit jaar een plan voor de ontwikkeling van nieuw bos in Nederland ter grootte van 100.000 hectare.
Dat betekent een uitbreiding van het areaal met 25 procent. “Op z’n minst opmerkelijk dat wij niet bij dit plan betrokken zijn”, reageerde Gerbrand van het Klooster, coördinator omgeving van LTO in Trouw.
Hij zette er vraagtekens bij. “Is het vervangen van landbouwgrond door bos nou een efficiënte bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem?”
Volgens hem is de financiële waarde van de landbouwgrond daarvoor te groot.
En nu?
Stel dat het Nederland lukt om de hoeveelheid CO2 in landbouwgrond flink te verhogen. Dan nog is dit een tijdelijk effect. Want na veertig tot vijftig jaar is de hoeveelheid opgeslagen broeikasgas weer volledig uit de bodem uitgestoten.
Dus ja, boeren hebben de oplossing, maar niet permanent. Ook ‘Wageningen’ en het CBS stellen: de uitstoot uit veengrond verminderen, en elders meer koolstof vastleggen zijn ‘twee opties die bij kunnen dragen’ aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.