EUROPESE UNIE - De Europese Centrale Bank (ECB) verlaagt zijn opkoopbeleid per 2018 met de helft. De bank maakt echter geen aanpassingen in zijn huidige rentebeleid. Dat maakt de ECB donderdag bekend na zijn beleidsvergadering.
De ECB halveert zijn opkoopbeleid per januari 2018 naar 30 miljard euro per maand. Volgens ECB-president Draghi is dit mogelijk nu het economisch herstel een feit is. Bij welke partijen de ECB zijn opkoopprogramma zal stilleggen, is niet besproken, stelt Draghi tijdens de persconferentie. Het ligt voor de hand dat landen als Nederland, Duitsland en Frankrijk hiertoe behoren, aangezien zij over nog relatief weinig schuldpapieren bezitten.
Open einde
De bank hanteert voorlopig een "open einde" voor zijn opkoopprogramma. Tot september 2018 gaat het programma door, en "indien nodig" tot later. Zelfs een vergroting van het maandelijkse opkoopbedrag behoort nog tot de opties. Draghi stelt dat er tijdens de ECB-vergadering donderdag geen ander scenario is besproken dan het huidige. Toch stelt hij ook dat de beslissing tot de huidige halvering niet "unaniem" was. Over details zouden ze bij de ECB van mening hebben verschild. Wel zou de meerderheid van de bankiers voor zo'n "open einde" hebben gekozen. Analisten gingen al uit van een besluit tot het geleidelijk afbouwen van het opkoopprogramma per januari 2018.
Rente
De ECB houdt de rentestanden voorlopig onveranderd. Een verhoging ligt volgens Draghi nog "ver voorbij de horizon" en de ECB verwacht de tarieven nog "voor langere tijd" zo te houden. De herfinancieringsrente, het tarief waartegen banken geld kunnen lenen, blijft hiermee staan op 0 procent. Al sinds begin 2016 staat de rente op dit niveau. Dit betekent dat banken renteloos geld kunnen lenen. Zij kunnen dit op hun beurt eenvoudig kapitaal uitlenen aan consumenten en bedrijven.
Om te voorkomen dat banken geld oppotten in plaats van spenderen, is de vergoeding die banken krijgen om bij de ECB geld te stallen momenteel negatief. Deze depositorente blijft staan op min 0,4 procent. Banken moeten hierdoor betalen om geld te stallen bij de centrale bank van Europa.
Opkoopprogramma
De ECB blijft nog tot eind dit jaar maandelijks 60 miljard euro aan staatsobligaties opkopen van eurolanden. Doordat lokale banken met dit kapitaal voordelig kunnen lenen aan bedrijven, kunnen ondernemingen extra investeringen doen, gaat het idee. De bank probeert de groei in de eurozone hiermee te verhogen, de werkloosheid tegen te gaan en de inflatie te bevorderen.
Met de groei zit het voorlopig wel goed. De ECB ging afgelopen maand nog uit van een economische groei in de eurozone van 2,2 procent dit jaar. Ook neemt de werkloosheid af in de eurozone. Draghi: "Het monetaire beleid heeft bijgedragen aan de totstandkoming van meer dan zeven miljoen banen in vier jaar". Wel stelt Draghi met "grote aandacht" naar de politieke instabiliteit in Spanje te kijken, dat te maken heeft met een om onafhankelijkehid strijdend Catalonië.
De inflatie is echter een probleemkindje. De ECB gaat uit van een inflatie dit jaar van 1,5 procent en van 1,2 procent in 2018. Het doel achter het opkoopbeleid is echter deze inflatie richting de 2 procent te duwen. De ECB is er met zijn beleid in ieder geval wel in geslaagd om deflatie, dus een daling van het prijsniveau, te voorkomen. Draghi stelt in zijn toespraak dat het lage inflatiepeil het opkoopprogramma nodig blijft houden. Hij verwacht dat het peil op de middellange termijn zal stijgen.
Kritiek
Onder kenners wordt al vanaf het begin in 2015 gediscusieerd over de nut en de veiligheid van het opkoopprogramma. Zoals gezegd, weet het programma de rente voorlopig niet op te stuwen naar de felbegeerde 2 procent. Critici voegen daaraan toe dat het beleid mogelijk kan leiden tot zeepbelvorming, als de bank de opgekochte obligaties weer op de markt brengt. Daarnaast raakt de ECB door de voorraad staatsschulden heen; de bank heeft al voor meer dan 2 biljoen aan obligaties van overheden en bedrijven opgekocht. Draghi noemt zijn programma zelf echter "flexibel genoeg" om met deze "limiteringen" om te kunnen gaan.
Sterke euro
De euro, die dit jaar een stijging meemaakte, is een van de factoren die de inflatiestijging mogelijkerwijs tegenhoudt - alhoewel de stand van de euro recentelijk weer is gedaald. Europese exporteurs krijgen door een sterke euro te maken met duurdere producten, waardoor zij hun concurrentiepositie zien verslechteren. Mede door de Brexit en de verkiezing van de omstreden Donald Trump als president van de Verenigde Staten, zijn de pond en dollar gedaald ten opzichte van de euro.
Ook de matige loonstijging in de eurozone kan van invloed zijn op het stagneren van de inflatie. Doordat consumenten hierdoor minder kunnen uitgeven, stijgt de vraag niet zo hard als zou kunnen. In Nederland pleiten zowel DNB-president Klaas Knot, werkgeversbond VNO- NCW als legio ondernemers voor een loonstijging.
Beurs
De AEX maakte na het besluit van de ECB een kleine sprong, net als andere beurzen in Europa. Beleggers lijken hiermee aan te geven dat zij tevreden zijn met de geleidelijke terugschroeving van het opkoopbeleid. De koers van de euro daalde, net als de rentes op Europese staatsobligaties. Draghi noemde deze marktreactie "gematigd" en ziet daarin de bevestiging dat de communicatie van de ECB naar buiten goed is geweest.