De dollar beweegt zich volgens de Japanse bank Nomura in cycli van ongeveer veertien jaar. De Amerikaanse munt is nu net aan zijn zeven magere jaren begonnen.
Historisch gezien beweegt de Amerikaanse dollar tegenover de euro en de Japanse yen in cycli van ongeveer veertien jaar. Tegenover de euro is de dollar begin dit jaar in een neerwaartse trend terecht gekomen.
Dit kan uiteindelijk leiden tot een euro-dollarkoers van rond de 1,40 en een dollar-yenkoers van 90. Dit voorspelt de Japanse bank Nomura in een woensdag verschenen rapport.
Purchasing power parity
Nomura ziet een aantal belangrijke drivers voor de dollar. Allereerst is dat de zogenoemde purchasing power parity of PPP. Hiermee wordt aan de hand van een mandje goederen vergeleken wat u met een x-aantal dollars kunt kopen in verschillende landen.
Kunt u bijvoorbeeld met duizend dollar veel meer goederen kopen in Japan of de eurozone dan in de VS, dan is er sprake van een overgewaardeerde dollar, en vice versa.
Undershooting en overshooting
Historisch gezien komt het zelden voor dat de PPP langere tijd gelijk is in verschillende landen. Meestal is er sprake van cycli met perioden van overshooting en undershooting, die volgens Nomura gemiddeld oplopen tot ongeveer 20 procent.
Toen de euro-dollarkoers eerder dit jaar bijna pariteit had bereikt, was de Amerikaanse dollar op basis van PPP 15 procent te duur. Nomura denkt dat dit in deze specifieke cyclus het hoogtepunt voor de dollar was. Nu de slinger naar de andere kant beweegt, is het de beurt aan de euro om te overshooten. Bij 15 procent tot 20 procent overwaardering voor de euro boven PPP is een koers van ongeveer 1,40 mogelijk.
Bij de Japanse yen werd het hoogtepunt al in 2015 bereikt met 126. De dollar was toen 30 procent duurder dan je op basis van PPP mocht verwachten. Nomura denkt dat dit nu naar de andere kant zal doorslaan richting 90 (nu 109).
Terms of trade
Er zijn natuurlijk meer factoren die de waarde van een valuta bepalen, en volgens Nomura ondersteunen ze bijna allemaal de voorspelling van een zwakkere dollar.
De zogenoemde terms of trade is er een van. Er zijn fases waarin een dure dollar (of euro) te rechtvaardigen is omdat de concurrentiekracht hoger ligt door bijvoorbeeld hogere productiviteitsgroei of de beschikbaarheid van bepaalde grondstoffen.
Het verschil tussen Europa en de Verenigde Staten is de laatste jaren niet zo heel groot, maar met Japan wel. Dat heeft sinds 2000 veel last heeft gehad van de hoge olieprijzen. Dit nadeel voor Japan begint echter weg te ebben nu de energieprijzen dalen.
Handelsbalans
Ook de handelsbalans kan een grote invloed hebben op de wisselkoersen. Overschotten zorgen over het algemeen voor een opwaartse druk, terwijl tekorten leiden tot een zwakkere munt. Alleen komen ook hier de keerpunten niet direct.
In de VS vielen handelstekorten van 2 procent tot 3 procent historisch gezien vaak samen met een keerpunt. Zeker als dit gepaard ging met een beleid gericht op een zwakke dollar. Donald Trump lijkt daar ook niet vies van.