Op weg naar een Europees herstelfonds, lukt dat nog zonder verdere ruzie?

EUROPA-De kruitdampen zijn wat opgetrokken, maar de verwijten over Europese solidariteit in de coronacrisis liggen nog vers in het geheugen. Nederland en Italië symboliseren hoe noord en zuid verschillend denken over hoe de economieën weer aangezwengeld moeten worden.

Er is een probleem. Daar is iedereen het over eens. De coronacrisis eist tienduizenden doden en daar bovenop volgt een ongekende economische crisis.

Wat gaat Europa daar aan doen? Die vraag staat donderdagmiddag centraal tijdens een digitale bijeenkomst van de Europese regeringsleiders.

Er is op 9 april al overeenstemming bereikt over een steunpakket van in totaal zo'n 500 miljard euro, afkomstig van verschillende Europese instellingen. Het voorwerk daarvoor is al gedaan door de Eurogroep waarin de ministers van Financiën in de eurozone vergaderen.

Dat pakket moet eerst de nodige financiële rust brengen. "Extra vuurkracht staat klaar om landen te helpen", zei premier Mark Rutte woensdag in de Tweede Kamer.

Wat er nu op tafel ligt, zijn plannen voor een steunfonds dat de Europese economie een kickstart moet geven zodra het coronavirus onder controle is. Rutte gaf alvast een winstwaarschuwing: hij en zijn Europese collega's gaan het daar donderdag niet over eens worden. "Dat zal nog heel veel discussies opleveren", zei Rutte woensdag in de Tweede Kamer.

Aanvankelijk 'kil gesprek' tussen Rutte en Italiaanse collega

Een fonds dat gezamenlijk gevuld moet worden ligt gevoelig in Europa. Vooral nadat Nederland zich bij monde van minister Wopke Hoekstra (Financiën) publiekelijk nogal hard opstelde richting een aantal Zuid-Europese landen.

Met name Italië en Spanje zijn hard geraakt door het coronavirus en vragen hun bondgenoten om steun, maar Hoekstra was er als de kippen bij om die landen erop te wijzen dat ze wat reserves hadden moeten aanhouden om klappen op te vangen, zoals Nederland dat heeft gedaan.

Die directheid kwam wellicht ook voort uit de roep om eurobonds, gezamenlijk uitgegeven schuldpapier. Een goedkope manier van financiering voor Zuid-Europese landen met een wat minder rigide begrotingsbeleid, een gruwel voor onder meer Nederland dat geen ruimte ziet voor gezamenlijke schulden in een soeverein begrotingsbeleid.

De roep om eurobonds was vragen naar de bekende weg: Nederland was, is en blijft tegen zo'n instrument. Die discussie werd acht jaar geleden al tijdens de eurocrisis gevoerd.

Rutte belde maandag met de Spaanse premier Pedro Sánchez en de Italiaanse premier Giuseppe Conte om de plooien glad te strijken. Ook de Franse president Emmanuel Macron en de Duitse bondskanselier Angela Merkel belden in.

Dat gesprek begon kil, zei Rutte, maar eindigde in een "prettige sfeer". Rutte zei het Italiaanse wantrouwen voor voorwaardelijke steun te snappen en hij begreep de gevoelige binnenlandse verhoudingen. Een stuk verzoenender dan Hoekstra destijds. Al had de minister van Financiën het volgens Rutte uiteindelijk "heel goed gedaan".

'Hoe vager de tekst, hoe minder overeenstemming binnen EU'

En zo komen we weer terug op het Europese steunfonds waarover de regeringsleiders zich mogen buigen. Dat wordt uiteindelijk ook een vorm van gezamenlijke schuld, wisten Italië, Spanje en Frankrijk al te melden. Maar feitelijk kent nog niemand de precieze inhoud.

Het enige dat erover op papier staat, is een paragraaf van zo'n honderd woorden, opgesteld door de Eurogroep begin april. Met de tekst kun je alle kanten op. Of zoals Hoekstra het zei: "Er wordt een nietszeggend zinnetje uit de verklaring gedestilleerd."

De Europese Commissie zal de vraag krijgen een voorstel uit te werken. Een Brusselse diplomaat verklapt alvast: hoe vager die opdracht, hoe minder overeenstemming er binnen de EU is.