Risico's van investeren in olie en gas: zeepbel of falend klimaatbeleid?

Nog tientallen jaren investeren in olie en gas. Dat is Shell van plan, vertelde CEO Ben van Beurden vorige week. Hij zei daarbij dat het bedrijf simpelweg in de vraag naar fossiele energie voorziet. Die blijft groot, omdat de overstap naar duurzame energie volgens Shell nog lang zal duren. Het hele verhaal is wat complexer: doorgaan met investeren in olie en gas gaat hoe dan ook problemen geven. Het kan op twee manieren uitpakken: grote verliezen voor investeerders of een fors grotere temperatuurstijging.

Het is een onveranderd plaatje in de hele sector: energiebedrijven investeren nog elk jaar miljarden in de zoektocht naar nieuwe voorraden olie, kolen en gas. Vanuit hun bedrijfsmodellen is dat logisch, maar toch is er iets geks aan de hand. Hun bestaande reserves zijn namelijk al zeer groot; aanzienlijk groter dan wat nog verbrand kan worden om onder de afgesproken temperatuurstijging te blijven.

De voortdurende zoektocht naar nieuwe olie- en gasvelden en nieuwe kolenlagen creëert daarmee een complex risico. Een groot deel van de reserves kan afgewaardeerd worden - mogelijk met een financiële crisis tot gevolg - of het klimaatakkoord van Parijs faalt en de aarde warmt nóg sneller op.

Waarschuwing voor financiële zeepbel

In het ene scenario erkent de wereld dat een groot deel van de resterende voorraden fossiele brandstoffen niet verbrand kan worden. Omdat dit overschot aan olie, gas en steenkool niet op de markt zal komen, zal de financiële waarde van de reserves moeten worden afgeschreven. Volgens een vorige maand verschenen rapport van de Britse denktank Carbon Tracker gaat het inmiddels om een totale overinvestering van 2,2 biljoen dollar (bijna 2 biljoen euro).

De organisatie waarschuwt voor een financiële zeepbel, omdat de waarde van de aandelen van energiebedrijven zijn gebaseerd op de aanname dat alle reserves op de markt komen. Bij afschrijving van de waarde van het overschot aan fossiele brandstoffen dreigen (in de vorm van zogeheten stranded assets) grote verliezen voor investeerders, waaronder banken en verzekeraars.

Akkoord van Parijs faalt bij verbranding van reserves

In het tweede scenario komen alle energiereserves juist wél op de markt. De wereld verbrandt dan nog grote hoeveelheden kolen, olie en gas. De temperatuurstijging kan in dat geval niet onder de internationaal afgesproken grens blijven.

Volgens een in 2015 verschenen studie in Nature is de totale voorraad fossiele brandstoffen op aarde ongeveer tien keer zo groot als de hoeveelheid die nog verbrand kan worden om de opwarming van de aarde tot 2 graden te beperken. De reserves in het bezit van energiebedrijven is ongeveer drie keer zo groot. Onder het klimaatakkoord van Parijs resteert nog minder ruimte: daarin is afgesproken om de opwarming te beperken tot "ruim onder" 2 graden en bij voorkeur 1,5 graden.

Shell-topman Ben van Beurden. (Foto: Reuters)

Individuele energiebedrijven binnen een concurrerende markt voelen zich niet verantwoordelijk voor dit mondiale probleem. Volgens een recente berekening van The Guardian wil Shell de totale olieproductie in de komende jaren zelfs flink opvoeren: 38 procent erbij in 2030. Om onder de 1,5 graden te blijven, moet de wereldwijde CO2-uitstoot in datzelfde jaar juist 45 procent lager uitvallen.

De zorgen over overinvestering deelt Shell niet. In 2014 noemde het concern publicaties over de koolstofzeepbel "alarmistisch". En het bedrijf krijgt op dat vlak voorlopig ook gelijk, want de wereldwijde consumptie van fossiele brandstoffen neemt nog elk jaar toe. Daarmee stevenen we af op scenario twee: niet een kredietcrisis, maar een klimaatcrisis.

Concurrentie met staatsbedrijven dwingt tot zoektocht naar extra olie en gas

Ten aanzien van die klimaatverandering heeft het bedrijf uiteindelijk geen kleine rol. Uit een eerder deze maand gepubliceerd rapport blijkt dat twintig fossiele energiebedrijven verantwoordelijk zijn voor een derde van alle wereldwijde CO2-uitstoot sinds 1965. Met 2,4 procent van de wereldwijde uitstoot staat Shell op plek vier van beursgenoteerde bedrijven, na Chevron, Exxon en BP.

Ook de staatsenergiebedrijven van Rusland, Saoedi-Arabië en Iran staan in de lijst nog boven Shell. Zulke staatsenergiebedrijven hebben ook de grootste voorraden 'makkelijk winbare' olie en gas in bezit. Beursgenoteerde energiebedrijven hebben juist te maken met velden die opraken en zoeken daarom steeds vaker hun heil in onconventionele fossiele brandstoffen, zoals schaliegas, teerzand, diepzeeolie of lng. Dat vereist grote investeringen en brengt uiteindelijk ook extra risico's voor het klimaat met zich mee.