De komende jaren stroomt er nog Gronings gas door het Nederlandse gasnet. Maar ondertussen staan we voor een keuze: willen we daarna onze huizen verwarmen met gas uit Rusland, of gaan we aan de warmtepomp? En werkt die eigenlijk wel?
Die keuze tussen gasimport of een duurzaam alternatief is voor huishoudens, verhuurders en overheden voor een belangrijk deel ook financieel. De prijs voor het installeren van een warmtepomp hangt af van het type: hybride warmtepompen (die je cv-ketel nog niet volledig vervangen) bestaan vanaf 4.000 euro. Volledige warmtepompen met bodembron kosten 9.000 tot 19.000 euro.
Maar op langere termijn kan het weleens voordeliger uitpakken; de jaarlijkse gasrekening heeft ook een prijskaartje. Bovendien zou dát geld (straks) de grens over gaan, terwijl warmtepompen in eigen land gemaakt kunnen worden, en ook hier werkgelegenheid geven. Het geld blijft dan dus in de Nederlandse economie.
Om die reden is het dus in het belang van de overheid om de aanschaf van warmtepompen te stimuleren met een subsidie. De huidige subsidieregeling, die loopt tot 2021, dekt echter slechts een deel van de kosten: zo'n 1.000 tot 2.500 euro, en iets meer bij een extra zuinige warmtepomp. Daarnaast kan een lening worden afgesloten om beter te isoleren.
Die isolatie is wel een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van een warmtepomp. Daarover verderop meer. Eerst: hoe zit het nou eigenlijk met die werking?
De simpelste manier om het uit te leggen, is dat een warmtepompinstallatie een kringloop van leidingen is. Dat is eigenlijk vergelijkbaar met een cv, ook dat is een circulerend systeem van vloeistof die met buizen door je huis loopt.
Maar in tegenstelling tot een cv, wordt bij een warmtepomp de vloeistof niet verwarmd met een hittebron (zoals een geiser of een boiler), maar met drukveranderingen.
Het leidingensysteem loopt bovendien niet alleen in je huis, maar ook erbuiten. Buiten je huis is de druk laag, zodat de vloeistof verdampt, waardoor de buizen afkoelen. Binnen je huis is de druk hoog, zodat de vloeistof condenseert en juist warmte vrijkomt. Die kan in radiatoren worden afgegeven, of via bijvoorbeeld vloerverwarming.
Een warmtepompen worden daarom ook wel een 'omgekeerde koelkasten' genoemd; ze werken via hetzelfde principe. En dat kun je ook merken: zoals een warmtepomp aan de buitenkant van het huis kou afstaat, zo is de buitenkant van een koelkast juist warm.
Om die drukveranderingen te creëren is elektriciteit nodig. Dat gaat in de compressor, die de overdruk creëert. Dat is een apparaat van het formaat van een flinke koelkast, een condensor en warmwatertank meegerekend.
Is dat dan een enorme energieslurper? Volgens voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal valt dat wel mee: met een volledig elektrische warmtepomp, die naast warmte ook warm water levert, daalt je CO2-uitstoot al met 35 procent. Als je gaat voor de luxeversie, aangesloten op een bodembron, met 50 procent.
En dat is als je warmtepomp op netstroom draait. Als je daar ook nog zonnepanelen bij hebt, en op jaarbasis meer stroom produceert dan je verbruikt, is het met een warmtepomp mogelijk om volledig energieneutraal te wonen.
Een warmtepomp met bodembron kan ook tijdens hittegolven van pas komen. Dan fungeert die juist als koelende airconditioning.
Dit alles is alleen onder één belangrijke voorwaarde: het huis moet met moderne technieken geïsoleerd zijn. Een warmtepomp heeft bij een maximaal geïsoleerd huis een zeer hoog rendement. Dat loopt snel terug als het huis tocht of enkel glas heeft.
Het is net als met een koelkast, waarvan de deur op een kier staat. Je huis isoleren is natuurlijk ook niet gratis, en dus kunnen de totale kosten van het gasvrij maken van een woning nog flink oplopen. Uit opinieonderzoek van afgelopen zomer blijkt iets meer dan de helft van de Nederlanders daartoe bereid.
Slechts 10 procent zegt dit zelfstandig te kunnen of willen betalen. De rest zegt dat de overheid dit (deels) moet doen. En voor ruim een kwart miljoen Nederlandse huishoudens is de vraag niet langer relevant; die hebben al een warmtepomp.