Een Tesla Model S die in januari 2018 in de Amerikaanse staat Californië op een brandweerauto botste, deed dat terwijl de Autopilot-functie was ingeschakeld, blijkt uit het woensdag gepubliceerde eindrapport over het ongeval van de toezichthouder NTSB (pdf).
De Tesla reed met een snelheid van 50 kilometer per uur tegen een vanwege een eerder ongeval op de snelweg geparkeerde brandweerauto aan. De auto raakte daarbij flink beschadigd, maar de bestuurder was ongedeerd.
Uit het onderzoek van de NTSB blijkt dat de Tesla achter een andere auto reed, die naar de rechterrijbaan verplaatste om om de brandweerauto heen te rijden. Daarop versnelde de Tesla, terwijl hij op dezelfde rijbaan bleef. Ongeveer een halve seconde voor de crash detecteerde de auto het blusvoertuig, maar hij remde niet om mogelijk te voorkomen dat de Tesla op de achterkant van de brandweerauto botste.
Autopilot is Tesla's benaming voor de combinatie van adaptive cruisecontrol en rijbaanassistentie. Met die rijondersteuningsfuncties kan een auto respectievelijk zelfstandig een rijafstand tot zijn voorganger behouden en op dezelfde rijbaan blijven.
De bestuurder heeft verklaard gezien te hebben dat zijn voorganger van rijbaan veranderde, maar de stilstaande brandweerauto over het hoofd te hebben gezien. Ook zei hij misschien afgeleid te zijn geweest door de radio. Daarnaast verklaarde de 47-jarige man de naam Autopilot misleidend te vinden, omdat de technologie het voertuig niet in staat stelt volledig autonoom te rijden.
De NTSB waarschuwt voor de mogelijke gevaren van rijondersteuningsfuncties. De verklaringen en het bewijs uit het onderzoek "suggereren dat de bestuurder vlak voor de crash niet bezig was met autorijden" en dat er mogelijk sprake was van een "te grote afhankelijkheid van autonome functies".
Tesla laat in een verklaring aan NU.nl weten zijn systemen sinds het ongeval te hebben aangepast om gebruikers van Autopilot actiever te waarschuwen. Zij krijgen het verzoek hun handen aan het stuur en hun ogen op de weg te houden.