Shell moet een boete van 2,5 miljoen euro betalen voor de explosie op het terrein van het bedrijf in het Brabantse Moerdijk in 2014. De rechtbank in Den Bosch oordeelde maandag dat het concern niet voldoende maatregelen heeft genomen om een dergelijk zwaar ongeval te voorkomen.
De explosie ontstond op 3 juni 2014 in een reactor van de chemische fabriek door een onverwachte reactie tussen stoffen. Twee mensen raakten gewond en de trilling was tot in Utrecht te voelen. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) concludeerde eerder dat Shell te weinig oog had voor de risico's.
Het Openbaar Ministerie (OM) had een boete van bijna 2,7 miljoen euro geëist. De rechtbank veroordeelt het olie- en gasbedrijf nu voor nagenoeg alle feiten die het OM het concern ten laste legt.
Volgens de rechter overtrad Shell de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet milieubeheer. Ook is het volgens de rechtbank de schuld van het chemiebedrijf dat anderhalf jaar later een gevaarlijke stof in de buitenlucht terechtkwam.
Rechter: 'Shell moet met kennis zware ongevallen voorkomen'
Bij het bepalen van de straf woog de rechtbank onder meer mee dat Shell de explosies en de uitstoot niet heeft gewild. "Van een bedrijf zoals Shell mag echter worden verwacht dat het met de aanwezige kennis, deskundigheid en technische middelen de maatregelen neemt om zware ongevallen te voorkomen." Het olie- en gasbedrijf is hierin op verschillende punten tekortgeschoten, zo oordeelde de rechtbank.
Shell-directeur Richard Zwinkels beaamde eerder in de rechtszaal dat de incidenten voorkomen hadden moeten worden, maar dat de explosie onverwacht gebeurde. Zwinkels zei toen dat het bedrijf er alles aan doet om de veiligheid te waarborgen en daarom verwierp hij alle strafrechtelijke verwijten.
Het concern heeft twee weken de tijd om in hoger beroep te gaan.