Congo - De dodelijke ebola-uitbraak in de Democratische Republiek Congo moet over maximaal zes maanden gestopt zijn. Dat heeft Tedros Adhanom Ghebreyesus, het hoofd van de wereldgezondheidsorganisatie WHO, donderdag aangekondigd.
Sinds de uitbraak in augustus vorig jaar overleden al bijna zeshonderd mensen aan de gevolgen van de ziekte. Hulpverlening wordt bemoeilijkt omdat er een gewapend conflict tussen meerdere rebellengroeperingen en het Congolese leger woedt, met name in de regio Noord-Kivu.
Naast de slachtoffers zijn er naar schatting nog honderden mensen besmet. Volgens Tedros lijkt het er echter op dat de verspreiding van de ziekte afneemt, ondanks het geweld en de onrust in de regio.
"Nu is het zaak om de ziekte ook te overwinnen. Dat willen we in de komende zes maanden doen", aldus de Ethiopiër donderdagavond tegen verslaggevers in het Zwitserse Genève, waar de wereldgezondheidsorganisatie zetelt.
"Het virus heeft zich niet verspreid naar andere delen van het land en ook niet tot buiten de landsgrenzen. Het gevaar van verdere geografische verspreiding lijkt afgewend."
Volgens Tedros is het aantal nieuwe gevallen van besmetting sinds januari gehalveerd. Waar eerst nog vijftig nieuwe besmette mensen werden geregistreerd per week, is dat nu naar schatting nog 25.
Ziekenhuizen vaak doelwit van gewapende overvallen
De WHO-baas waarschuwt wel dat het van belang is dat het gewapende conflict beëindigd wordt als de ebola-uitbraak definitief gestopt moet worden. Zo zijn ziekenhuizen nog altijd geregeld het doelwit van rebellenaanvallen.
"Het risico dat de ziekte weer de kop op steekt, is nog steeds aanwezig, zeker als de veiligheid niet terugkeert. Om de ziekte te verslaan, moeten we het geweld verslaan", aldus Tedros.
De Democratische Republiek Congo heeft al vaker te maken gehad met uitbraken van ebola. De uitbraak van afgelopen augustus was de tiende in de geschiedenis van het land, al is die voorlopig nog beperkt tot Noord-Kivu en de naastgelegen provincie Ituri.