1.Een wet wordt geconcipieerd en ontworpen door ambtenaren op het ministerie('s, dat (die) verantwoordelijk is (zijn) voor de zaken die in het wetsvoorstel zijn geregeld.
2.Tegelijk met het wetsvoorstel wordt een Memorie van Toelichting (M.v.T.) opgesteld, waarin de bedoeling en de strekking van het wetsvoorstel nader worden aangeduid. Deze memorie wordt getekend door de President. In het laatste artikel van het wetsvoorstel wordt aangegeven aan welke Minister(s) de uitvoering zal worden opgedragen.
3.Het wetsvoorstel wordt vervolgens door de verantwoordelijke Minister(s) ingediend bij en besproken in de Raad van MINISTERS. Indien deze zich met het voorstel kan verenigen en het goedkeurt is dit voorstel een deel van het regeringsbeleid geworden. (Zie artikel 122 sub a en b)
4.De Regering biedt het door haar goedgekeurde voorstel ter fine van advies aan aan de adviseur van de Regering, te weten de Staatsraad, en verleent ingevolge artikel 121 van de Grondwet alle medewerking door middel van het verschaffen van de nodige informatie.
Tot de taken van de Staatsraad behoort onder andere (artikel 115 sub b): ”het adviseren van de Regering over algemene beleidsaangelegenheden en over de inhoud van wetsontwerpen……..”
5.Na het advies van de Staatsraad te hebben ontvangen, biedt de President bij schriftelijke boodschap het wetsvoorstel aan aan De Nationale Assemblee eventueel vergezeld van het commentaar van de Staatsraad, ingevolge artikel 75 van de Grondwet.
6.De Nationale Assemblee pleegt een onderzoek vooraf, voordat tot de openbare beraadslaging wordt overgegaan overeenkomstig haar Reglement van Orde. Deze procedure verloopt als volgt::
7.In een huishoudelijke vergadering wordt een commissie van Rapporteurs benoemd, die de opdracht krijgt het ontwerp grondig te bestuderen en een preadvies op te stellen, waarin de nodige kritische op- en aanmerkingen dienen te worden neergelegd.
8.Het preadvies wordt in een huishoudelijke vergadering behandeld, eventueel aangevuld en omgezet in een Voorlopig Verslag. (v.v.) Dit voorlopig verslag, dat het oordeel van De Nationale Assemblee bevat over het wetsontwerp, wordt naar de Regering gezonden.
9.De Regering reageert op dit Voorlopig Verslag met een Memorie van Antwoord. ( MvA) In dit document kan de Regering de volgende beslissingen kenbaar maken aan De Nationale Assemblee:
a. de kritische op- en aanmerkingen weerspreken of
b. de gedane suggesties overnemen en in zijn ontwerp de nodige
wijzigingen aanbrengen.
Dit laatste gebeurt door middel van een Nota van Wijziging.
10. Na de bestudering van de Memorie van Antwoord, eventueel vergezeld van de Nota van Wijziging, brengt de Commissie van Rapporteurs een eindverslag uit aan De Nationale Assemblee.
Hiermee is de procedure voor de voorbereiding van de openbare behandeling afgerond(artikel 75 lid 2 van de Grondwet)
11. Ingevolge de artikelen 82, 71 en 77 is De Nationale Assemblee bevoegd om in een openbare vergadering te beslissen of zij het wetsontwerp al of niet zal goedkeuren. Zij is niet verplicht elk door de Regering aangeboden ontwerp goed te keuren, maar kan na een gedegen, uitgebreid en kritisch debat uiteindelijk besluiten om het voorstel van de Regering af te wijzen. In al deze eerdergenoemde gevallen geeft De Nationale Assemblee kennis aan de President van de door haar genomen besluiten. De President blijft bevoegd om het door hem aangeboden ontwerp in te trekken, zolang de Nationale Assemblee nog niet heeft beslist over het lot van het ontwerp.
12.De Nationale Assemblee heeft ingevolge artikel 76 van de Grondwet tevens het recht om de door haar nodig geachte wijzigingen in het ontwerp van de Regering aan te brengen, het recht van amendement.
Dit recht kan De Nationale Assemblee hanteren om de Regering te dwingen ernstig rekening te houden met de wensen van De Assemblee, aangezien zij het uitsluitende recht, het prerogatief bezit om tot goedkeuring over te gaan.
13. De verdediging van het ontwerp in de openbare vergadering van De Nationale Assemblee wordt door de Regering gevoerd. In die vergadering heeft de Regering een raadgevende stem, d.w.z. hij mag deelnemen aan de beraadslagingen maar niet aan de stemming. Indien de Regering tijdens het debat, maar voor het tijdstip van de stemming, ervan overtuigd raakt, dat hij De Nationale Assemblee niet zal kunnen bewegen om zijn ontwerp goed te keuren, dan kan hij zijn voorstel in trekken. (artikel 77 lid 2 van de Grondwet)
14.Artikel 78 van de Grondwet bepaalt, dat-----in overeenstemming met artikel 70 van de Grondwet: "De Wetgevende Macht( de wetgeving in formele zin sc. S.Fr. P) wordt door De Nationale Assemblee en de Regering gezamenlijk uitgeoefend" en naast de uitdrukkelijke bevoegdheid van de President, voorzitter van de Regering uit artikel 75 van de Grondwet------ "Ieder lid van De Nationale Assemblee het recht heeft ontwerpen van wet aan De Nationale Assemblee ter behandeling voor te leggen."
De terminologie is niet juist gekozen omdat de praktijk uitwijst, dat op de volgende wijze vorm en inhoud wordt gegeven aan dit artikel.
a.Het voorstel wordt door één of meer leden ingediend.
b.Vervolgens wordt de procedure van het opstellen van een preadvies, voorlopig verslag en eindverslag gevolgd.
c.De verdediging wordt niet door de Regering gevoerd, maar door de leden, die het voorstel hebben ingediend. Zij dienen te reageren op de wisseling van de stukken en daarop te antwoorden.
d.Indien zij De Nationale Assemblee hebben kunnen overtuigen van de noodzaak om het voorstel aan te nemen, wordt het voorstel omgezet in een voorstel van De Nationale Assemblee.
e.Dit voorstel wordt in de vorm van een ontwerp aan de Regering aangeboden met het verzoek dit te willen beoordelen in het kader van artikel 70 van de Grondwet.
f.De Regering zal de procedure inzetten van beoordeling door de Raad van Ministers, opdat de overeenstemming met het regeringsbeleid kan worden vastgesteld. Indien deze overeenstemming mocht blijken, zal de Regering het advies van de Staatsraad moeten vragen.
g.Met het advies van de Staatsraad en het besluit van de Raad van Ministers zal de Regering moeten besluiten of hij zich met het voorstel van De Nationale Assemblee kan verenigen.
h.Indien de Regering zich niet kan terug vinden in het voorstel van De Nationale Assemblee zal hij als zijn oordeel moeten uitspreken, dat hij De Nationale Assemblee ernstig ontraadt om het voorstel tot wet te verheffen.
i.N.B.De Regering bezit niet de bevoegdheid om het voorstel af te keuren. Hij kan mogelijk wel de nodige wijzigingen voorstellen, maar deze niet afdwingen. Het behoort immers tot het prerogatief van De Nationale Assemblee om goed te keuren en in het negatieve geval af te keuren.
15. Nadat De Nationale Assemblee en de Regering overeenstemming
hebben bereikt over het wetsontwerp wordt het goedgekeurde ontwerp schriftelijk aangeboden door de Nationale Assemblee aan de President. De President moet dit goedgekeurde ontwerp vervolgens, overeenkomstig artikel 80 van de Grondwet, bekrachtigen door, overeenkomstig artikel 2 van het Staatsblad van 6 November 1996, zijn handtekening onder de "wet" te plaatsen. Het goedgekeurde en bekrachtigde ontwerp krijgt daarna kracht van wet door de afkondiging d.w.z. door de plaatsing in het Staatsblad van de Republiek.
Het Staatsblad van de Republiek is voor een ieder toegankelijk en dus kan het adagium geldend worden gemaakt, dat luidt: "Ieder behoort de wet te kennen".
Het afkondigen behoort tot de taken, die expliciet zijn opgedragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Paramaribo, Juli 2017,
Mr. S.Polanen
Informatie bronnen: mr. M.Burleson, (oud-)griffier DNA
Inleiding Staatkunde
Inleiding tot het staatsrecht en het bestuursrecht de Meij en v.d.Vlies
Juridische bronnen: de Grondwet van de Republiek Suriname
het Reglement van Orde van DNA
het Reglement van Orde van de Raad van Ministers
het Staatsblad van 1996 no.54
het Staatsbesluit taakomschrijving Raad van Ministers