De gebeurtenis, die bekend staat als de Boston tea party heeft in de geschiedenis van de Verenigde Staten van Noord- Amerika een heel belangrijke rol gespeeld in de tijd, waarin de Amerikanen nog koloniale onderdanen waren van de koning van Engeland. De koning had het recht om belasting te heffen op de produkten, die de kolonisten naar het moederland exporteerden. Voor deze kolonisten gold ook het adagium: “Ik betaal graag belasting als het maar niet teveel is.”De koning van Engeland had daar echter geen boodschap aan en hij verhoogde met regelmatige tussenpozen de belastingen om zijn toenemende uitgaven te kunnen betalen. Toen de belastingdruk voor de kolonisten echter te hoog werd, besloten zij als tegenreaktie de ladingen thee, die voor de export in de haven gereed lagen, overboord te gooien onder het motto:” No taxation without representation” Met deze aktie wilden zij van de koning afdwingen, dat zij in het vervolg inspraak, een stem zouden krijgen bij het bepalen van de belastingdruk in de kolonie. Uiteraard reageerde de koning niet op deze aktie en zijn weigering werd de aanleiding voor het afzweren van het gezag van de koning en luidde de opstand van de Amerikaanse kolonies in. De Amerikaanse revolutie was een feit. Het motto van de Amerikanen werd snel overgenomen in andere landen en ook ingevoerd op het vasteland van Europa. Het is dan ook tegenwoordig een standaardformule in iedere formele grondwet om een artikel met deze inhoud op te nemen. De Surinaamse grondwet van 1987 schrijft voor, dat de begroting jaarlijks in één of meer wetsvoorstellen in overeenstemming met de wet en het ontwikkelingsplan door de Regering aan De Nationale Assemblee moet worden aangeboden.(art. 156 lid 3, Grw 1987) Over alle wetsvoorstellen , die door de Regering aan De Nationale Assemblee worden aangeboden , is De Nationale Assemblee bevoegd een beslissing te nemen en deze voorstellen al of niet goed te keuren. Hiermee is de bevoegdheid van De Nationale Assemblee, de hoogste volksvertegenwoordiging, eenduidig vastgelegd.(art. 71 lid 1, Grw 1987) De begrotingswetten worden door de theorie van het staats-en bestuursrecht aangemerkt als instruktienormen, bestemd als aanwijzingen van dwingende aard voor de overheid. Individuele burgers kunnen er geen aanspraken aan ontlenen. Deze categorie wetten is daarom van bijzondere aard. Onder wetten in algemene zin verstaan wij besluiten van daartoe bevoegde organen met als inhoud regelgeving. De Nationale Assemblee kan als zo een bevoegd orgaan worden gezien, omdat zij in de Grondwet uitdrukkelijk is genoemd in het hoofdstuk van de Wetgevende macht. Artikel 70 (Grw 1987) bepaalt, dat De Nationale Assemblee en de Regering gezamenlijk de wetgevende macht of de regelgeving uitoefenen. Voldoet zo een besluit bovendien ook nog aan de vereisten van artikel 80 (Grw 1987 Grw 1987)dan kunnen we spreken van een wet in formele zin. Indien artikel 80 niet van toepassing is dan kunnen we hoogstens spreken van wet in materiële zin. Een wet in formele zin valt onder het regiem van artikel 80, lid 2 (Grw 1987 ): “De wetten zijn onschendbaar”. Dit betekent kort en bondig, dat alleen en uitsluitend het bevoegde orgaan, de bevoegde besluitnemer dit besluit, zijn eigen besluit, ongedaan mag maken, eventueel na toetsing door een bij wet aangewezen orgaan. Paramaribo, Juli 2017
Mr. S.Polanen