Nederland maakt dit jaar 120 miljoen euro vrij voor humanitaire hulp aan Syriërs, waarvan 20 miljoen in het land zelf en de rest voor Syrische vluchtelingen in Jordanië en Libanon. Voor opvang en hulp in deze twee landen trekt de regering deze kabinetsperiode in totaal ruim 400 miljoen euro uit.
Minister Sigrid Kaag van Ontwikkelingssamenwerking maakte dat bekend tijdens een grote Syrië-conferentie in Brussel, georganiseerd door de Europese Unie en de Verenigde Naties. Vorig jaar werd 5,6 miljard euro opgehaald, maar dat moet volgens de VN dit jaar meer zijn.
Volgens de Verenigde Naties hebben 13 miljoen Syriërs dringend hulp nodig door de oorlog in het land. Volgens de Syrian Network for Human Rights zijn 217.764 burgers om het leven gekomen tussen maart 2011, toen de oorlog begon, en maart 2018. Van die slachtoffers waren er 27.296 kinderen.
"We mogen en willen de Syrische bevolking, vluchtelingen en gastlanden Libanon en Jordanië niet in de steek laten", aldus Kaag. Net als andere Europese ministers benadrukte zij dat alleen een politieke oplossing het conflict in Syrië kan beëindigen. Velen hamerden op de noodzaak van een wapenstilstand om toegang voor hulporganisaties mogelijk te maken.
Nederland vindt het daarnaast van het grootste belang dat daders van gruwelijkheden in Syrië worden bestraft. Samen met zes andere EU-landen organiseerde Nederland een bijeenkomst om de internationale samenwerking tegen straffeloosheid te versterken, ook met Syrische organisaties.
Ook andere landen trokken de portemonnee. Zo zegde Duitsland voor dit jaar 1 miljard euro toe, Zo zegde het Verenigd Koninkrijk ruim een half miljard toe en België 27 miljoen. Woensdagochtend maakte Duitse minister Heiko Maas bekend dat Duitsland 1 miljard euro zou uittrekken voor Syrië. In de tweede helft van dit jaar kan er nog eens 300 miljoen bijkomen.
Vorige week liet de Franse president Emmanuel Macron weten dat Parijs 50 miljoen euro aan humanitaire hulp voor Syrië uittrekt.
De EU draagt 560 miljoen bij voor Syriërs in Jordanië, Libanon en Syrië zelf, ook in de komende jaren. Voor de opvang in Turkije is de komende twee jaar 3 miljard euro gereserveerd. Het geld wordt grotendeels besteed door de VN en maatschappelijke organisaties.
De conferentie, waar ongeveer tachtig landen aan deelnemen, is ook bedoeld om het Syrische vredesproces in Genève onder leiding van de VN nieuw leven in te blazen. Daarvoor is noodzakelijk dat Rusland en Iran druk uitoefenen op Damascus, zei EU-buitenlandchef Federica Mogherini.
Sinds 2011 vechten rebellen in Syrië tegen het regime van Bashar Al-Assad. De rebellen eisten een einde aan het volgens hen corrupte regime van Assad, maar Assad weigert op de stappen. Van de chaos die in het land ontstond maakte terroristische organisatie Islamititische Staat (IS) gebruik om een kalifaat uit te roepen.
Sinds het begin van het conflict zijn steeds meer landen betrokken geraakt in Syrië. Assad krijgt luchtsteun van Rusland en wordt bijgestaan door Iran en sjiitische milities. De Verenigde Staten steunen met een internationale coalitie de rebellen die tegen IS vechten en Turkije vecht in Noord-Syrië tegen Koerdische strijders.
Gedurende het conflict is Assad meerdere malen ervan beschuldigd gifgas te hebben gebruikt bij luchtaanvallen. De meest recente keer dat dit gebeurde was begin april in de stad Douma. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk voerden een week later een vergeldingsaanval uit op drie doelen verspreid over Syrië.