BRAZILIE - De voormalige president van Brazilië, Luiz Inácio Lula da Silva mag zijn hoger beroep niet verder in vrijheid afwachten. Dat heeft het hooggerechtshof van het land besloten. Lula is eerder al in hoger beroep veroordeeld tot twaalf jaar cel. Hij was tot vandaag op vrije voeten.
Het hof oordeelde in 2016 dat verdachten aan hun straf moeten beginnen als hun eerste beroep tegen een veroordeling is afgewezen. Dat besluit stond echter ter discussie.
Lula wil weer meedoen aan de presidentsverkiezingen, maar zal door zijn veroordeling vermoedelijk onverkiesbaar worden verklaard. Toch voert hij de peilingen aan in het politiek verdeelde land. Hij was van begin 2003 tot 2011 al president namens de linkse Arbeiderspartij. Aanhangers van Lula denken dat hij wordt vervolgd om te voorkomen dat hij weer meedoet aan de verkiezingen.
Hij zou volgens de rechter voor circa een miljoen euro aan steekpenningen hebben aangenomen van de grote bouwonderneming OAS. Hij wordt in totaal in vijf strafzaken beschuldigd van corruptie. Dit is de eerste zaak.
Schoenenpoetser
OAS zou voor Lula een appartement in Guarujá aan de Atlantische kust gerenoveerd hebben. In ruil daarvoor zou de oud-president het bedrijf opdrachten van oliemaatschappij Petrobras, een semistaatsbedrijf, hebben gegund. Lula verwerpt de aantijgingen en ontkent eigenaar te zijn van het appartement.
Tijdens zijn ambtsperiode was Lula, ooit begonnen als schoenenpoetser, zeer populair. Ook nu is hij nog geliefd, vooral bij het armere deel van de bevolking. Lula moderniseerde de grootste economie van Latijns-Amerika en verbeterde de leefomstandigheden van miljoenen Brazilianen.
Kandidaat
Tegen talrijke Braziliaanse politici, onder wie zittende ministers, ex-presidenten en Congresleden, lopen onderzoeken wegens het aannemen van smeergeld.
Lula wil meedoen aan de presidentsverkiezingen in oktober en kan zich tot 15 augustus inschrijven als kandidaat. Hij kan tegen het jongste vonnis nog in beroep gaan om een eventuele veroordeling over die datum heen te tillen. Maar de verkiezingsautoriteiten kunnen zijn kandidatuur afwijzen.