De Montesquiviaanse indeling heeft opgeleverd een driedeling, de Trias Politica genaamd, die bestond uit de wetgevende macht, de uitvoerende macht en rechterlijke macht. Deze driedeling is vastgelegd in een geschreven document, t.w. de Grondwet. In dit programma zullen we de uitvoerende macht onder de loupe nemen en bespreken. Montesquieu heeft benadrukt, dat hij in zijn leer vooral het oog had op de uitvoering van wetten. Wetgeving was de motor van het hele bestel en deze wetgeving mocht onder geen beding weer in handen komen van een absolute monarch, die alle drie de kernbevoegdheden in één hand zou verenigen en de vrijheid van het volk zou beknotten. De grondrechten, waarin de beschermingsgordel van het volk tegen de almachtige overheid was geformuleerd, werden om die reden eveneens in de Grondwet vastgelegd. Het begrip de uitvoerende macht werd op twee manieren gebruikt. In de eerste plaats werd eronder verstaan de organen, die de bevoegdheid hadden om de uitvoerende macht te mogen uitoefenen. Hierbij werd gedacht aan de koning, de ministers, de ambtenaren. In de tweede plaats werd bedoeld de bevoegdheid zelf t.w. het direkt uitvoeren en toepassen in de praktijk van wat de wet voorschreef. Men beschreef met dezelfde term twee verschillende zaken. De ontwikkeling bracht met zich mee, dat geleidelijk aan uit het begrip de uitvoerende macht het begrip staatsbesluit zich ontwikkelde. Een staatsbesluit werd genoemd een besluit ter nadere uitvoering van een wet in opdracht van de wetgever. Op die manier kreeg de uitvoerder de opdracht om de wet nader vorm en inhoud te geven , een taak die vroeger uitsluitend voorbestemd was voor de wetgever zelf. De bevoegdheid van de uitvoerende macht werd hiermee uitgebreid. De ontwikkeling van het bestuursrecht was een nieuwe ontwikkeling, waarbij de uitvoerende macht de bevoegdheid kreeg om wetten op het gebied van het bestuursrecht te maken en recht te spreken op dit zelfde gebied. De nieuwe term bestuursrecht deed zijn intrede en de Grondwet van Suriname verordineert, dat ..” “.....de regelgeving en het bestuur van de huishouding van het distrikt..”” worden gelegd in handen van de Distriktsraad (artikel 169 Grw. 1987).
Merkwaardigerwijs blijft artikel 99 (Grw.1987) nog volharden in de oude terminolgie en bepaalt dat, “De uitvoerende macht berust bij de President””. Het staatsbesluit uit 1996, no 54 geeft afdoende en voldoende uitsluitsel om de stand van zaken in Suriname aan te geven. Presidentieel besluit, de resolutie en het staatsbesluit vormen de basis van het bestuur. Zij dienen respectievelijk ter uit voering van de Grondwet, de wet (in formele zin, een besluit van de regelgever, het complex-orgaan De Nationale Assemblee en de Regering samen) en ter nadere uitvoering van de wet. Deze volgorde geeft ook hun hiërarchische positie aan ten opzichte van elkaar. In het geval van toetsing is deze onderscheiding erg belangrijk.
Paramaribo, Mei 2017,