EUROPESE UNIE - Grote internetbedrijven en digitale platforms moeten winstbelasting betalen in de landen waar hun gebruikers zitten, al zijn die bedrijven daar zelf niet gevestigd. Dit moet een einde maken aan belastingontwijking door online-ondernemingen. Deze verandering naar 'eerlijke' belastingheffing stelt de Europese Commissie voor.
Het voorstel is revolutionair omdat nu internationaal is afgesproken dat multinationals alleen belasting betalen over de winst in het land waar ze fysiek aanwezig zijn. Maar die vestigingsregel is in het tijdperk van het internet achterhaald, stelt Brussel.
Techreuzen die in de EU actief zijn, zoals Amazon en Apple, vestigen zich vaak in fiscaal aantrekkelijke landen als Ierland en Luxemburg terwijl ze enorme omzetten genereren in andere lidstaten. Die vangen door de vestigingsregel fiscaal achter het net.
Onlinebedrijven moeten volgens EU-commissaris Pierre Moscovici (Belastingen) echter ''net als traditionele bedrijven van steen en mortel bijdragen aan de schatkist''. Hij stelt voor digitale platforms te belasten die in een lidstaat jaarlijks meer dan 7 miljoen euro aan inkomsten draaien, meer dan 100.000 gebruikers hebben in dat land en er 3000 zakelijke contracten zijn voor digitale diensten tussen het bedrijf en zakelijke klanten.
Unaniem
De EU-lidstaten moeten hier unaniem akkoord mee gaan. Omdat de onderhandelingen een zaak van lange adem kunnen worden, en Brussel wil voorkomen dat landen op eigen houtje belastingregelingen voor internetondernemingen gaan invoeren, wil hij voor de korte termijn een interimbelasting in de EU invoeren.
Die zou worden geheven over de omzet, bijvoorbeeld uit advertentie-inkomsten en de verkoop van data, van bedrijven die wereldwijd jaarlijks een omzet van minstens 750 miljoen euro en in de EU van 50 miljoen euro boeken. Dat zijn bedrijven als Google, Apple, Facebook en Amazon, maar ook Airbnb en Uber. Start-ups en kleine bedrijfjes blijven buiten schot. Bij een tarief van 3 procent zou volgens de commissie jaarlijks 5 miljard euro aan belasting in de EU kunnen worden binnengehaald.
Volgens de commissie moet Europa het voortouw nemen om internetbedrijven meer te laten afdragen. Liever heeft ze dat de kwestie internationaal wordt geregeld. Pogingen om dat met de 35 rijke landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) te doen zijn mislukt. Omdat de Amerikaanse president Donald Trump er niets van moet weten lijkt het daar voorlopig ook niet van te komen.