Te kort op Handelsbalans

Vandaag gaan we het hebben over een tekort op de handelsbalans.

Wat wordt bedoeld met een handelsbalans?
Dit is onderdeel van een de betalingsbalans van een land. Aan de ontvangstenkant staat de geldwaarde van de export van een land over een bepaalde periode. Aan de uitgavenkant staat de geldwaarde van de import. Het handelsbalanssaldo is het verschil tussen die twee.

Wat wordt bedoelt met een tekort op de handelsbalans?
Een tekort op de handelsbalans betekent dat er meer wordt geïmporteerd dan er wordt geëxporteerd.

We hebben in de vorige edities het gehad over internationale handel, dus over de import en export. In het algemeen is dit economisch gezien een goede zaak, omdat globalisering en vrijhandel de neiging hebben om de algehele welvaart te verhogen. Maar niet iedereen wint.

In deze editie wordt aan de hand van voorbeelden de basis van de import, export, en wisselkoersen uitgelegd. We weten allemaal dat onze spullen van overal vandaan komen: Bangladesh, China, Vietnam, nogmaals China. Maar wat vertelt het ons eigenlijk over de wereldeconomie of de economie van de Verenigde Staten (USA)? En wie profiteert van al deze handel?

Import en export
Internationale handel is de levensader van de wereldeconomie. Kortom, wanneer een goed of dienst wordt geproduceerd in, laten we zeggen Brazilië, en verkocht aan een persoon of bedrijf in de USA, heet dat export aan de kant van Brazilië en import aan de kant van de USA. 

Zoals je zou verwachten zijn de Verenigde Staten 's werelds grootste importeur. In 2014 hebben de Amerikanen meer dan 2 biljoen dollar aan spullen geïmporteerd, zoals olie, auto's en kleding, uit landen van over de hele wereld. Maar als je rond kijkt in uw plaatselijke groothandelsbedrijven, krijgt u het gevoel alsof alles in China is gemaakt. Hoewel we een heleboel dingen uit China importeren, is in termen van zowel de import als de export, niet China de grootste handelspartner van de USA, maar Canada.

De Verenigde Staten en Canada verhandelen meer dan 600 miljard dollar aan goederen en diensten per jaar. De USA importeert veel van Canada, maar exporteert bijna evenveel. In feite, de Verenigde Staten is de tweede grootste exporteur ter wereld. Het verkoopt high tech dingen zoals farmaceutica, jet turbines, generatoren en vliegtuigen naar landen over de hele wereld. Zij exporteren ook intellectuele goederen zoals albums van Kanye West en Pixar films, maar ook bulkgoederen zoals graan, olie en katoen.

Het jaarlijkse verschil tussen de export en de import van een land wordt genoemd handelsbalanssaldo. Dus, als bijvoorbeeld Brazilië 250 miljard dollar aan goederen exporteert en 200 miljard importeert, dan is zijn handelsbalanssaldo netto-uitvoer 50 miljard. Dat betekent dat Brazilië een handelsoverschot heeft, want er wordt meer geëxporteerd dan geïmporteerd. In 2014, was de handelsbalanssaldo netto-uitvoer in de USA negatief 722.000.000.000 dollar. Dat is wat je noemt een tekort op de handelsbalans.

Handelstekort
Sommige mensen denken dat het hebben van een tekort op de handelsbalans nauw verbonden is aan slechte economie. Waarom importeert de USA bijna al haar kleding? Waarom kunnen we onszelf niet kleden? Amerikaanse producenten kunnen gemakkelijk meer dan genoeg kleding produceren om ons allemaal te kleden, maar dat doen ze niet omdat ze zich richten op het produceren van andere dingen waar ze beter in zijn. De USA koopt haar kleren uit andere landen, omdat het goedkoper is dan wanneer we ze hier zouden maken.
Dit is het voordeel van de internationale handel. Het heeft geen zin om alles zelf te produceren/ te maken je kunt handel drijven met andere landen die een comparatief/ vergelijkend voordeel bieden.

Vermeldenswaard is dat deze besparingen soms gepaard gaan met andere kosten, vooral voor de mensen in het buitenland die deze goederen produceren. Onveilige en oneerlijke arbeidsomstandigheden en aantasting van het milieu kunnen worden gerekend als lelijke neveneffecten van de internationale handel, daar gaan we het in een andere editie over hebben. Vandaag houden we het op de handelstekorten.

Het kan lijken alsof het exporteren een land rijk zou maken, terwijl het importeren zou leiden tot verarming. Immers, als we producten kopen die in andere landen gemaakt worden, zijn we bezig banen te verplaatsen naar het buitenland, toch?

Nou ja, alleen maar tot op zekere hoogte. Stel je voor ik had de keuze tussen het kopen van een TV van Amerikaanse makelij of een televisie gemaakt in Maleisië. Vanwege de lagere arbeidskosten in Maleisië, kost de geïmporteerde TV 200 dollar minder dan de Amerikaanse. Ik koop dus de geïmporteerde TV.

In de Verenigde Staten zou dat banen gaan kosten in een TV-fabriek, maar ik bespaar wel 200 dollar door het kopen van de geïmporteerde TV. En wat ga ik doen met die 200 dollar? Ik ga die besteden aan iets wat ik niet zou kunnen als ik de Amerikaanse TV had gekocht. Zoals misschien met mijn familie naar een honkbalwedstrijd of naar een restaurant gaan. Dat schept werkgelegenheid in die sectoren die niet zou hebben bestaan, als ik de duurdere TV zou hebben gekocht.

De economische theorie suggereert dat de internationale handel banen herverdeelt van de ene sector van de economie naar de andere. Net als van de TV-fabriek naar het restaurant. Maar de kwaliteit van deze banen kunnen aanzienlijk verschillen. De man die televisies monteert in de Amerikaanse TV-fabriek zal waarschijnlijk veel meer verdienen aan het maken TV’s dan wanneer hij wordt gereshuffeld naar de burrito assemblagelijn bij Chipotle. Dat is om aan te geven hoe ingewikkeld het is en wat in het algemeen belang goed is, hoeft niet per se goed te zijn voor individuen.

Kijk bijvoorbeeld naar de North American Free Trade Agreement, of NAFTA. Het werd opgericht in 1994 om de handelsbarrières tussen Canada, de Verenigde Staten en Mexico op te heffen.

Critici wijzen erop dat NAFTA de Amerikaanse handelstekorten sterk heeft doen toenemen en ze zeggen dat in veel staten het aantal banen in de productiesector verminderde omdat bedrijven uit de USA verhuisden. Voorstanders van vrije handel wijzen erop dat de Amerikaanse economie bloeide in de jaren 1990, het creërde miljoenen banen, met inbegrip van banen in de industrie, en dat vrijhandel de prijs van alle soorten van consumptiegoederen verlaagde, van groenten tot auto's.

Dus, ondanks het feit dat sommige werknemers in industrie duidelijk werden benadeeld, zullen economen ons vertellen dat NAFTA een netto positief effect op alle drie de landen heeft gehad.

Het debat over de waarde van specifieke handelsovereenkomsten gaat door, maar het is onwaarschijnlijk dat 's werelds grootste economieën terugkeren naar strikte protectionisme. Protectionistisch beleid, zoals het plaatsen van hoge tarieven op de import en de beperking op het aantal buitenlandse goederen, benadeelt een economie meestal meer dan dat het helpt.

Tegenwoordig zijn er verschillende organisaties opgericht om protectionisme uit te roeien, met name de Wereldhandelsorganisatie of WTO. De WTO is heel effectieve bleken in het binden van landen aan specifieke regels en geschillen beslechting. Maar het is ook beschuldigd van begunstiging van de rijke landen en niet genoeg te doen om het milieu of de werknemers te helpen.

De handel tussen de landen is afhankelijk van de vraag naar goederen van een land, de politieke stabiliteit en de rente. Maar één van de belangrijkste factoren is de wisselkoers. Het komt erop neer hoeveel uw geld waard is als je het inruilt voor valuta van een ander land. Wij gaan de werking ervan uitleggen aan de hand van een voorbeeld.

Wisselkoers
Stel dat de U.S.A./Mexico wisselkoers is 15 pesos voor 1 US$. Als een Amerikaan die op vakantie is in Mexico, daar een zonnebrandcrème wilt kopen, kost dat hem 60 pesos, hij zal dus 4 US$ moeten inruilen voor die pesos. Zo ook als iemand uit Mexico op vakantie is in de USA en een tshirt van 20 US$ wilt kopen, zal hij 300 pesos moeten inwisselen voor de dollars.

Laten we nu eens nagaan wat er gebeurt als de koers omhoog gaat tot 20 pesos per dollar. Om nu de 60 peso kostende zonnebrandcrème in Mexico te kopen, zal de Amerikaan drie in plaats van vier dollars moeten neertellen. We zeggen dat de dollar is gestegen. Op hetzelfde moment, heeft de Mexicaanse toerist die de 20 dollar kostende t-shirt wilt kopen 400 pesos in plaats van 300 nodig.

Het werkt op dezelfde manier met de import en export. Als de dollar stijgt, wordt het goedkoper voor de Amerikaanse consument om buitenlandse goederen te importeren en de Amerikaanse export naar andere landen wordt duurder. De Amerikaanse import stijgen en de export daalt.

Aan de andere kant, wat gebeurt er als de koers is gedaald tot 10 pesos per dollar? Om nu die zonnebrandcrème te kopen, heeft de Amerikaanse toerist 6 US$ nodig. Elke dollar is minder krachtig geworden. We zeggen dat de dollar is gedevalueerd. Op hetzelfde moment, heeft de Mexicaanse toerist die de 20 dollar t-shirt wilt kopen slechts 200 pesos nodig.

Dus wanneer de dollar devalueerd, wordt de buitenlandse import duurder, waardoor ze dalen en de Amerikaanse export naar andere landen wordt goedkoper, wat betekent dat ze stijgen.

De meeste valuta's zoals de peso en de dollar hebben zwevende wisselkoersen die veranderen op basis van vraag en aanbod. Wanneer de USA meer producten uit Mexico importeert, ruilen ze dollars in voor pesos. Dit zal de vraag naar pesos verhogen, en de peso zal in waarde stijgen. Op hetzelfde moment, zal de dollar in waarde dalen.

Nu hebben sommige landen er voor gekozen om hun munt te koppelen aan een andere valuta. Dit is wanneer de Centrale Bank van een land de wisselkoers op een bepaalde hoogte wilt houden. Ze kopen of verkopen valuta om het op die hoogte te houden.

De Chinese regering stond er bekend om dat zij Amerikaanse dollars kocht om de Chinese munt kunstmatig omlaag te houden. Wanneer de USA goederen uit China importeerde, steeg de yuan in waarde. Dan draaide de Chinese regering de rol om en kocht dollars op, met het gevolg dat de wisselkoers ongeveer hetzelfde bleef. Dat maakte de Chinese export goedkoop voor de Amerikanen.

Financieel vermogen
Tot nu toe hebben we ons gericht op het importeren en exporteren van goederen en diensten, maar er is een hele andere kant van de internationale handel namelijk de financiële activa. Laten we eens kijken naar de zogenaamde betalingsbalans. Het kan de indruk wekken dat we te doen hebben met bezittingen in plaats van de economie, maar het helpt in te zien hoe de stroom van geld, en de stroom van goederen en diensten, twee kanten van dezelfde medaille zijn.

Elk land houdt een boekhoudkundige verklaring bij, genoemd de betalingsbalans, waarin alle internationale transacties worden geregistreerd. Het bestaat uit twee sub-rekeningen: de lopende en de financiële rekening, soms ook wel de kapitaalrekening genoemd. De lopende rekening registreert de verkoop en aankoop van goederen en diensten, investeringsinkomsten uit het buitenland en andere overdrachten, zoals donaties en buitenlandse hulp. Dus wanneer bijvoorbeeld de USA 50 miljard dollar aan computers koopt van China, wordt dat geregistreerd in de Amerikaanse lopende rekening.

Dit is dus een vereenvoudiging, maar als de Amerikanen geld uitgeven aan Chinese goederen, hebben de mensen in China, in theorie, maar twee dingen die ze kunnen doen met dat geld. Ze kunnen of Amerikaanse goederen kopen of ze kunnen Amerikaanse financiële activa zoals aandelen en obligaties kopen. Deze transacties worden opgenomen in de andere sub-account: de financiële rekening.

Er is een reden waarom de goederenstroom en de geldstroom symmetrisch zijn. Wanneer consumenten, bedrijven en de overheid meer spullen willen kopen dan in eigen land wordt geproduceerd, dan moeten zij het importeren. Er is dus sprake van een tekort op de handelsbalans. Dat land moet activa verkopen om te kunnen betalen voor deze import en dat wordt dus opgenomen in de financiële rekening.

De Verenigde Staten heeft een zeer lage spaarquote, wat betekent dat zij alles consumeren wat zij produceert en zij verkoopt haar activa om te kunnen betalen voor de extra output die uit het buitenland wordt gebracht. Amerikanen kiezen bewust om een handelsbalanstekort beleid te voeren.

Conclusie
Inderdaad kan gezegd worden dat in de internationale handel te maken heeft met afwegingen en keuzes, winnaars en verliezers. Zuiver economische gezien vloeien handelstekorten en overschotten voort uit het streven van mensen en naties naar eigen voordeel. Ondanks dat wij handelen in eigenbelang, kan de internationale handel niet altijd voldoen aan onze individuele behoeftes. Wat goed kan zijn voor de rest van de wereldeconomie kan heel slecht voor mij of mijn woonplaats zijn. Denk maar aan Brexit. Uittreding van Engeland uit de Europese Unie.

Maar globaal gezien draagt handel bij aan de verbetering van de algemene levensstandaard. Wel is het soms moeilijk dat van dichtbij te zien.

Indien u nadere informatie behoeft inzake dit onderwerp, kunt u contact opnemen met de Caricom

Awareness Building Unit, gevestigd in het gebouw van de Kamer van Koophandel en Fabrieken aan

de Prof. W.J.A. Kernkampweg 37.

Dank u voor uw aandacht en tot de volgende editie.

Indien u nadere informatie behoeft inzake dit onderwerp, kunt u contact opnemen met de Caricom Awareness Building Unit, gevestigd in het gebouw van de Kamer van Koophandel en Fabrieken aan de Prof. W.J.A. Kernkampweg 37.

Dank u voor uw aandacht en tot de volgende aflevering.

Prya Soechitram
Direkteur