NEDERLAND - Het energiebeleid van het kabinet pakt beter uit voor grote ondernemingen dan voor kleine en weer beter voor het bedrijfsleven dan voor huishoudens. Mensen met de laagste inkomens worden relatief het hardst getroffen door maatregelen om de CO2-uitstoot omlaag te brengen. Dat concludeert de onafhankelijke denktank CE Delft in een onderzoek in opdracht van Milieudefensie.
Het bureau toetste het kabinetsbeleid op twee hoofdvragen: betaalt de vervuiler en worden de lasten naar draagkracht verdeeld? Belangrijkste conclusie is dat de lastenverdeling ongelijker wordt dan voorheen.
Eenmanszaken
Bij de bedrijven worden kleinverbruikers van energie relatief hard geraakt en komen grote concerns er juist relatief goedkoop vanaf, constateren de onderzoekers. ''Mkb-bedrijven en eenmanszaken, zoals een lunchroom een zelfstandig adviseur of een huisartsenpraktijk, hebben nu al de hoogste lasten en krijgen door het regeerakkoord de grootste lastenverzwaring'', staat in het rapport.
De lichte industrie betaalt bijna 100 euro per ton uitgestoten CO2, de land- en tuinbouw minder dan 50 euro en de zware industrie en energiesector nog geen 25 euro.
Huishoudens
Ook bij huishoudens wordt de verdeling schever. Mensen die toch al een relatief groot deel van hun inkomen kwijt waren aan energielasten, moeten nu nog meer betalen.
Mensen met een inkomen van maximaal 17.646 bruto zijn in 2021 6,2 procent van hun besteedbaar inkomen kwijt aan energiebelasting, 2,2 procentpunt meer dan nu.
Voor huishoudens die tussen de 71.000 en 89.000 euro verdienen, gaat straks 1,5 procent van hun besteedbaar inkomen op aan energiebelasting, een stijging van maar 0,4 procentpunt ten opzichte van nu.
Subsidies
Volgens CE Delft verzuimt het kabinet de ongelijkheid te compenseren via subsidies. ''80 Procent van de subsidies en belastingkortingen gaat naar het bedrijfsleven en het leeuwendeel naar de energiesector en land- en (glas)tuinbouw.''
De maatregelen die het onderzoeksbureau doorrekende, zijn onder meer het verhogen van de energiebelasting op gas en het verlagen van die op elektriciteit. Ook de verlaging van de teruggaaf in de energiebelasting en de introductie van een CO2-minimumprijs in de elektriciteitssector kwamen aan bod.