Welkom, beste lezers
Dit is de eerste les in de serie lessen die onze school, de Effendi Ketwaru Volksmuziekschool, voor u zal verzorgen. Ik ben Effendi Ketwaru - maar niet de echte - en u zult mij in de lessenserie's vaker zien en horen dan u lief is. De lesmodule van deze serie heet muziektheorie maar eigenlijk is dit een te enge benaming. We spreken op onze school liever van Algemeen Vormend Muziekonderwijs, of kortweg, van AVM.
Waarom AVM en niet gewoon muziektheorie?
Omdat er bij AVM veel meer komt kijken dan louter muziektheorie. Op de AVM-lessen van onze volksmuziekschool leren we ook wat over muziekgeschiedenis, we leren op ritmes bewegen en klappen, we leren improviseren, we maken kennis met muziekinstrumenten,
we luisteren naar muziekfragmenten, kortom, alles wat een beetje met muziek te maken heeft, komt bij AVM aan de orde. In deze serie is onze zendtijd echter te gering om zo breed bezig te zijn. We zullen ons dan ook beperken tot muziektheorie, het beluisteren van muziekfragmenten en wat kennisname van muziekinstrumenten. Maar voordat we met de theorielessen beginnen, gaan we deze aflevering wijden aan onze school: de Effendi Ketwaru Volksmuziekschool.
Hoe is deze school begonnen? Wat zijn de doelen? Hoe is de ontstaansgeschiedenis?
We gaan terug naar 1954. Toen stuurde de Stichting Culturele Samenwerking, de Sticusa, de musicus Willem Gehrels naar Suriname. De Sticusa liet vaak kunstenaars uit Nederland overkomen om in Suriname op te treden of om lezingen en trainingen te verzorgen. Omgekeerd gingen Surinaamse kunstenaars naar Nederland om daar op te treden of om cursussen te volgen. Na onze onafhankelijkheid in 1975 hield de relatie met Sticusa op.Willem Gehrels was een Nederlandse musicus die in 1929 een studiereis door Duitsland maakte omdat de muziekpedagogiek daar het verst ontwikkeld was. Tijdens deze reis kwam Gehrels tot veel nieuwe inzichten in de muziekpedagogiek. Terug in Nederland ontwikkelde hij zijn eigen muziekmethode die later bekend zou worden als de Gehrelsmethode. In deze methode is zang heel belangrijk omdat de menselijke stem de natuurlijkste manier is om je muzikaal te uiten. In 1932 stichtte Gehrels de Amsterdamse Volksmuziekschool en al gauw werden er tientallen muziekscholen in Nederland opgericht.
De lezingen die Gehrels in Paramaribo verzorgde, werden heel enthousiast ontvangen en naar aanleiding van deze lezingen kreeg Suriname haar eerste volksmuziekschool in 1956: de CCS Volksmuziekschool. De oprichters waren Froukje van Westen (zij was de muzieklerares van Effendi Ketwaru), Eddie Wessels en Jopie Nassy. Eddy Wessels was een bijzondere componist en hij was ook een groot dirigent. Op dit jeugdportret zien we Eddy Wessels met een van zijn geliefde instrumentenM. Later, tijdens het directeurschap van Effendi Ketwaru, werd de CCS-gehoorzaal naar Eddy Wessels vernoemd.
Jopie Nassy was een pianoleerkracht die aan het CCS verbonden was. Zij heeft zich ook bijzonder ingezet voor de oprichting van onze Volksmuziekschool. De school stond eerst aan de Grote Combéweg in Paramaribo. Dit gebouw is later helaas gesloopt. Deze kinderen waren een van de eerste leerlingen. Deze kinderen moeten nu ongeveer zeventig jaar oud zijn. Wie zichzelf hier herkent, mag contact
maken met onze school want het zou aardig zijn om meer te weten over de beginperiode. De school droeg in 1956 natuurlijk niet de naam van Effendi Ketwaru, dit gebeurde pas in 2005. Ketwaru was bij de lezingen van Gehrels in 1954 aanwezig en een jaar later reisde hij naar Nederland af om de basismuziekcursussen van Gehrels te volgen. Op deze zwaar beschadigde foto zien we Ketwaru in 1956 op zo’n cursus. Eind 1956 keerde Ketwaru terug en hij behoorde tot een van de eerste docenten van de CCS.
Volksmuziekschool.
De volksmuziekschool had haar tijd wat het gehalte aan klassieke musici betreft, mee. Klassieke muzikale vorming was voor de middenklasse en hoger, een vereiste om mee te tellen. Dankzij de Sticusa was er bovendienvoldoende gelegenheid om het niveau
van de musici uit te bouwen en met de oprichting van de volksmuziekschool was de continuïteit van aankomende musici gegarandeerd. Het muziekleven in Suriname bloeide. Eddy Wessels richtte toendertijd ook het Philharmonisch Orkest op en dit orkest heeft tot op de dag van vandaag het meest de toets van wat je als een volwaardig orkest kan beschouwen, doorstaan.
De volksmuziekschool groeide maar de directieleden bleven nooit lang hangen. Velen bleven enkele jaren om daarna hun loopbaan elders voort te zetten. Op een gegeven moment was het een komen en gaan en uiteindelijk alleen maar een gaan want tegen de tijd dat Suriname onafhankelijk werd, was er geen directeur voor de school meer. Na lang aandringen kwam Effendi Ketwaru in 1976 uit Nederland over om de positie van directeur van de volksmuziekschool in te vullen. Hij was in 1964 met zijn gezin naar Nederland vertrokken. Hij had daar alle Gehrelsopleidingen doorlopen en hij was zelfs staflid van het Gehrels Instituut geworden, dus met hem had de volkmuziekschool de juiste man op de juiste plaats.
Ketwaru reorganiseerde de school volledig en onder zijn leiding beleefde de school weer een grote bloei. De school verwierf zelfs een internationale reputatie in het Caraibisch gebied. Er waren topleerkrachten voor vrijwel elk instrument en we kunnen hierbij denken aan Henna Hiemcke, Evert Derks, Harry U A Sai, Harry de la Fuente, Ibrahim Gaddum, Max Noordpool, Eddy Snijders en Yvonne van Weeren om maar enkele namen te noemen. Op deze groepsfoto zien we enkele leerkrachten uit de jaren zeventig. Naast Effendi Ketwaru, die helemaal links staat, zien we Harry U A Sai, vervolgens Evert Derks, Max Noordpool met achter hem John Nelom en tweede van rechts Ibrahim Gaddum die tot voor kort nog les gaf en nu, anno 2017, nog altijd musiceert.
Voor het verplichte hoofdvak AVM stond Ketwaru garant. Hij schreef twee kloeke muziekmethoden voor Suriname: het Muziekfundament 1 en het Muziekfundament 2. Deze methoden waren geinsprireerd door de Gehrels Methode en zang, met name volksliederen, staan hier centraal. Door middel van het zingen en analyseren van eenvoudige volksliedjes krijgen de leerlingen inzicht in de muziektheorie.
Ketwaru verving de Nederlandse volksliedjes door Surinaamse en hij standaardiseerde typische Surinaamse ritmes in zijn methode.
In 1985 introduceerde hij de Surinaamse muziekvormen Kawina, Baithak Gana en Gamelan in het curriculum van het VMS om de doelstellingen van de volksmuziekschool te completeren: muziek van het volk, door het volk, voor het volk.
Op het hoogtepunt van de bloei, begin jaren negentig, had de school bijna 500 leerlingen en 24 leerkrachten. Het VMS-orkest onder leiding van Eddy Snijders werd overal voor optredens gevraagd. Behalve het VMS-orkest waren er ook kleine muziekensembles die door enthousiaste leerlingen waren gevormd.
En de school wist zelf een eigen musical op de planken te brengen, namelijk Datra Pompelmoes onder leiding van de zangleerkracht Yvonne van Weeren.
De school leverde uiteindelijk tal van leerlingen af die nu prominente muziekposities in en buiten Suriname bezetten. Een willekeurige greep levert o.a. de volgende namen op: Liesbeth Peroti, Bud Gaddum, Etienne Stadwijk, Sonny Khoeblal, Rakesh Adhin, Conchita Berggraaf, Riaz Ahmad Ali, Patrick Brunings, Glenn Teixeira, de lijst met namen is te lang om alle op te noemen...
Echter, in 1995 ging Ketwaru met pensioen en 1 maand later ging vrijwel de hele school met alle muziekinstrumenten in vlammen op...
De school werd deels tijdelijk ondergebracht op het CCS-terrein maar veel leerlingen bleven ontheemd achter. Langzaam krabbelde de school echter op, dankzij Effendi Ketwaru die korte tijd weer terugkwam, maar vooral door enkele leerkrachten die onder moeilijke omstandigheden door bleven zetten. Nadat de school op het oorspronkelijk terrein gedeeltelijk herbouwd was, begon de school weer te groeien.
Helaas was na de brand en door tal van directiewisselingen het vak AVM min of meer weer versmald tot louter muziektheorie en op een gegeven moment werd zelfs het verplichte karakter van AVM opgeheven. Midden 2014 trad een nieuw directieteam aan. Dit
team herstelde het vak AVM weer en het team verving de Nederlandse muziektheorieboeken door Surinaamse, in het bijzonder door eigentijdse versies van het Muziekfundament, waarvan er tot nu toe drie delen verschenen zijn
Anno 2017 is de school nog in een overgangsfase. We proberen steeds meer om met moderne communicatiemiddelen en audio-visueel materiaal aan te sluiten bij de belevingswereld van onze leerlingen. Langzaamaan wordt het vak AVM – het hart van de
muzikale opvoeding – steeds meer wat het zou moeten zijn: zang als centraal punt om de muziektheorie spelenderwijs eigen te maken, het beluisteren van muziekfragmenten, het samenspel op verschillende instrumenten, aandacht voor muziekgeschiedenis, enzovoorts enzovoorts. Het enthousiasme bij de leerlingen is in ieder geval groeiende. Dit werd niet alleen bewezen bij het Schilderproject in het kader van het 60-jarig jubileum van de schoolMM maar ook bij de jongste leerlingenuitvoering.
Dit was een korte geschiedenis van onze volksmuziekschool. De volgende week beginnen we met de eerste theorielessen. We zullen hierbij vrijelijk gebruik maken van het Muziekfundament. U kunt deze boeken als hulpmiddel bij de lessen gebruiken. De verschillende
delen evenals muziekschriften zijn op onze school verkrijgbaar. Tot de volgende week!
Effendi Ketwaru
Direkteur