Het antwoord op deze vraag moet worden gegeven door het volk van Suriname zelf en wel door middel van het houden van democratische, algemene, vrije verkiezingen met een geheime stemming. Sinds de verkiezingen van het jaar 1967, waarbij de Nationale Partij onder leiding van J.A.Pengel als de grootste partij uit de bus kwam en in coalitieverband zesendertig (36) van de negenendertig (39) zetels wist te veroveren, is het voor het eerst aan een enkele politieke partij gelukt om zesentwintig (26) van de eenenvijftig (51) zetels te veroveren en daarmee een coalitie van dertig (30) leden te smeden. Door het vaststaand feit, dat de oppositie er getalsmatig niet in zou slagen om een twee derde meerderheid van vierendertig (34) zetels te halen, heeft de leider van de oppositie bekend gemaakt, dat de oppositie geen kandidaten voor de functies van President noch vice-President zou stellen. Door deze mededeling was het mogelijk om bij enkele kandidaatstelling beide functionarissen te kiezen en te installeren. (Zie wet op de verkiezing van de President, januari 1988). In de vorige bijdrage heb ik uitleg gegeven van het begrip bestuur en aangegeven, dat deze bevoegdheid is toegekend of geattribueerd aan de President op nationaal niveau en aan de Districtsraad op distiktsraadsniveau (artt. 99 en 169 Grw. 1987). Het staatsbesluit van 1996 no.54 legt vast welke besluiten mogen worden genomen op regeringsniveau en artikel 119 van de Grondwet voegt daar nog aan toe dat, de Raad van Ministers het hoogste uitvoerende en administratieve orgaan van de Regering is. Het Districtsbestuur is het uitvoerend orgaan van het District en belast met het dagelijks bestuur. (art. 174 en 175 Grw 1987). Resumerend kunnen we aangeven dat de organisatie van de organen die zich op nationaal niveau met het bestuur mogen bezighouden bestaat uit: de President, de Regering, de Raad van Ministers, de individuele ministers of groepen van ministers. Voor hen geldt als hoofdregel dat telkens wanneer zij hun bevoegdheid uitoefenen zij deze bevoegdheid moeten kunnen herleiden of terug traceren naar een bepaling in de wet of het recht, het beginsel van de rechtsstaat. Het resultaat van hun werkzaamheid levert de volgende besluiten op: 1. Het Presidentieel besluit, 2. De Resolutie, 3. Het staatsbesluit, 4. De beschikking. Op regionaal/districtsniveau heten de besluiten de Districtsverordening en het Distriktsbesluit. Wat is nu het nut van deze indeling? In een volgende bijdrage zullen wij hierop nader en uitgebreid ingaan, waarbij de bijdrage van de landsdienaar zal worden belicht. Paramaribo, Juni 2017,
Mr. S.Fr.Polanen