Europese Commissie wil meer vrijheid voor lage btw-tarieven

EUROPESE UNIE - De Europese Commissie wil de lidstaten meer vrijheid geven om meer lage btw-tarieven voor goederen en diensten in te voeren. Brussel wil af van de 'complexe lijst’ producten die nu worden uitgezonderd van het algemene tarief (in Nederland 21 procent).

Onder meer voedingsmiddelen, water, geneesmiddelen, bloemen en boeken vallen in de EU onder een gereduceerd tarief, in Nederland is dat 6 procent. EU-commissaris Pierre Moscovici (Belastingen) stelt voor die lijst te schrappen en te vervangen door een lijst producten die in alle EU-landen onder hun algemene tarief dienen te vallen.

De commissie noemt onder meer wapens, tabak, benzine, alcoholische drank, smartphones, huishoudelijke apparaten, consumenten elektronica en financiële diensten. Daarnaast geeft hij de landen de keuze voor de invoering van twee verschillende, lage tarieven tussen de 5 procent en het algemene btw-tarief. Daarnaast kan een btw-tarief tussen 0 en die lage tarieven worden bepaald.

Nultarief
Een nultarief kan blijven bestaan. De EU-landen blijven vrij in de keuze van hun algemene tarief zolang dat maar minimaal 15 procent is. Om de overheidsinkomsten te waarborgen moet in het nieuwe systeem het gewogen gemiddelde btw-tarief in een land wel minstens 12 procent zijn.

Daarnaast stelt Brussel voor de btw-ontheffing op verkopen van kleine bedrijven uit te breiden. Die kunnen zij krijgen als ze niet over een bepaalde jaarlijkse omzetdempel gaan, maar is in elk land anders. De commissie stelt voor die drempel overal op 100.000 euro jaaromzet te zetten en de administratieve last van btw-inning te vereenvoudigen voor bedrijven met een omzet onder de twee miljoen.

Radicale hervorming
Het voorstel is onderdeel van een beoogde radicale hervorming van het volgens Brussel hopeloos verouderde btw-stelsel in de EU. De regels uit 1992 zijn te beperkend omdat landen slechts 'een handvol’ producten onder een lager tarief mogen brengen.

De invoering van meerdere lagere btw-tarieven kan overigens pas van kracht worden als de EU-ministers van Financiën het eens worden over een andere radicale ommezwaai. Zij onderhandelen momenteel over het voorstel om het btw-tarief te gaan heffen van het EU-land waar een product wordt verkocht in plaats van het tarief van het land waarin het bedrijf is gevestigd. Het bedrijf draagt die 'buitenlandse' btw af aan zijn eigen belastingdienst. Die stort het bedrag vervolgens op de rekening van het land van de afnemer. Alle verrekeningen gebeuren via hetzelfde digitale loket, is het idee.